Spraakopdrachten
U kunt het apparaat besturen met behulp van
spraakopdrachten. Zie ‘Spraakgestuurd bellen’ op pag. 88
voor meer informatie over de uitgebreide
spraakopdrachten die door het apparaat worden
ondersteund.
Als u uitgebreide spraakopdrachten voor het starten
van toepassingen en profielen wilt activeren, moet
u de toepassing
Spraakopdr.
en de bijbehorende map
Profielen
openen. Druk op
en selecteer
Instrum.
>
Spraakop.
>
Profielen
; het apparaat maakt spraaklabels
voor de toepassingen en profielen. Als u uitgebreide
spraakopdrachten wilt gebruiken, houdt u
ingedrukt
in de stand-by modus en spreekt u de spraakopdracht in.
De spraakopdracht is de naam van de toepassing of het
profiel in de lijst.
Als u meer toepassingen aan de lijst wilt toevoegen,
kiest u
Opties
>
Nieuwe toepassing
. Als u een tweede
spraakopdracht wilt toevoegen waarmee u de toepassing
kunt starten, kiest u
Opties
>
Opdracht wijzigen
en voert
u de nieuwe spraakopdracht als tekst in. Vermijd hele korte
namen, afkortingen en acroniemen.
Als u het samengestelde spraaklabel wilt beluisteren,
kiest u
Opties
>
Afspelen
.
Als u de instellingen van spraakopdrachten wilt wijzigen,
kiest u
Opties
>
Instellingen
. Als u de synthesizer wilt
uitschakelen waarmee de herkende spraaklabels en
opdrachten in de geselecteerde apparaattaal worden
afgespeeld, kiest u
Synthesizer
>
Uit
. Als u het leren van
spraakherkenning opnieuw wilt instellen, bijvoorbeeld
wanneer de hoofdgebruiker van het apparaat is veranderd,
kiest u
Spraakaanp. herstellen
.