 
Get connected
11
Get connected
Gebruik het apparaat in een 2G- en 3G-netwerk. Zie ‘Over 
dit apparaat’ op pag. 8.
Gebruik Bluetooth-technologie om bestanden over te 
brengen en verbinding te maken met compatibel 
toebehoren. Zie ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 106.
Gebruik infrarood om gegevens over te brengen 
en te synchroniseren tussen compatibele apparaten. 
Zie ‘Infraroodverbinding’ op pag. 110.
Gebruik een compatibele USB-gegevenskabel, bijvoorbeeld 
de Nokia Connectivity Cable CA-53, om het apparaat aan 
te sluiten om compatibele apparaten, zoals printers en 
pc's. Zie ‘Gegevenskabel’ op pag. 111.
Gebruik een compatibele miniSD-kaart om gegevens over 
te brengen of back-ups te maken. Zie ‘Geheugenkaart’ 
op pag. 16.