Video-instellingen
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de
videorecorder: de
Videoconfig.
en de begininstellingen.
Zie ‘Beeldinstellingen - Kleur en belichting aanpassen’
op pag. 25 als u de instellingen van
Videoconfig.
wilt
bijstellen. Als u de camera sluit, worden de
standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl
de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer
wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, kiest
u
Opties
>
Instellingen
en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
Videokwaliteit
- Stel de kwaliteit van de videoclip in op
Hoog
(beste kwaliteit voor lang gebruik en afspelen op een
compatibele televisie of pc en mobiel apparaat),
Normaal
(standaardkwaliteit voor afspelen via uw mobiel apparaat)
of
Delen
(videoclips van beperkte grootte voor verzending
via MMS (Multimedia Message). Als u de videofilm op een
compatibele televisie of pc wilt bekijken, kiest u de
videokwaliteit
Hoog
. U hebt dan een CIF-resolutie
(352 x 288) en de bestandsindeling .MP4. Als u de
videoclip via MMS wilt verzenden, kiest u
Delen
(QCIF-
resolutie, bestandsindeling .3gp). Een videoclip die is
opgenomen met
Delen
, kan maximaal 300 kB groot zijn
(een lengte van ongeveer 20 seconden). U kunt deze dan
eenvoudig als multimediabericht verzenden naar een
compatibel apparaat.
Camera
30
Videostabilisatie
- Kies
Aan
als u het bewegen van
de camera tijdens de video-opname wilt tegengaan.
Geluidsopname
- Selecteer
Aan
wanneer u zowel beeld
als geluid wilt opnemen.
Toevoegen aan album
- Geef aan of u de opgenomen
videoclip wilt toevoegen aan een bepaald album in de
Galerij
. Selecteer
Ja
om een lijst met beschikbare albums
te openen.
Opgen. video tonen
- Hiermee geeft u aan of het eerste
beeld van de opgenomen videoclip in het scherm moet
worden weergegeven zodra de opname is voltooid. Kies
Afspelen
in de actieve werkbalk (hoofdcamera) of
Opties
>
Afspelen
(tweede camera) als u de videoclip
wilt bekijken.
Standaardnaam video
- Hiermee definieert u de
standaardnaam voor vastgelegde videoclips.
Gebruikt geheugen
- Geef aan welke geheugenopslag
u wilt gebruiken: apparaatgeheugen of een geheugenkaart
(indien geplaatst).
Instellingen herstellen
- Kies
OK
als u de
standaardwaarden voor de camera-instellingen
wilt herstellen.