 
Foto's maken
Houd rekening met het volgende wanneer u een 
foto neemt:
• Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
• De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager 
dan die van een niet-gezoomde foto.
• Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de
batterijspaarstand geactiveerd. Druk op
om door
te gaan met het nemen van foto's.
Neem als volgt een foto:
1
Open het toetsenbord om de hoofdcamera te activeren. 
Kies 
Naar afbeeldingsmodus
in de actieve werkbalk als
de camera zich in de
Videomodus
bevindt.
2
Druk de opnametoets half in (alleen hoofdcamera) om 
de focus op een onderwerp vast te zetten. U ziet het 
groene symbool voor de vergrendelde focus op het 
scherm. Als de focusvergrendeling niet lukt, brandt het 
rode focussymbool. Laat de opnametoets los en druk 
deze nogmaals half in. U kunt ook foto's nemen zonder 
de focus te vergrendelen.
 
Camera
22
3
Druk op de opnametoets van de hoofdcamera om een 
foto te nemen. Houd het apparaat stil totdat de foto 
wordt opgeslagen. 
Gebruik de zoomtoets aan de zijkant van het apparaat 
om in of uit te zoomen.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen 
voordat u een foto neemt, gebruikt u de bladertoets om 
in de actieve werkbalk te bladeren. Zie ‘Beeldinstellingen - 
Kleur en belichting aanpassen’ op pag. 25.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer 
duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur 
hebt gewijzigd.
Als u geheugen wilt vrijmaken voordat u een foto neemt, 
selecteert u 
Opties
>
Ga naar beschikb. geh.
(alleen
beschikbaar als u een back-up van uw afbeeldingen of 
videoclips hebt gemaakt). Zie ‘Vrij geheugen’ op pag. 33.
Als u de camera aan de voorkant wilt gebruiken, selecteert 
u 
Opties
>
Tweede camera gebr.
.
Sluit het toetsenbord om de hoofdcamera te sluiten.