 
Aanvullende veiligheidsinformatie
149
Aanvullende veiligheidsinformatie
Kleine kinderen
Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen 
bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.
Gebruiksomgeving
Volg altijd de speciale instructies op die gelden in bepaalde 
gebieden. Schakel het apparaat altijd uit als het gebruik 
hiervan is verboden, of als het storing of gevaar kan 
veroorzaken. Gebruik het apparaat alleen in de 
standaardposities voor gebruik. Dit apparaat voldoet aan de 
richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het op 
normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het 
zich op een afstand van minimaal 2,2 cm van het lichaam 
bevindt. Wanneer het apparaat op het lichaam wordt 
gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze 
hulpmiddelen geen metaal bevatten en moet het apparaat zich 
op de bovengenoemde afstand van het lichaam bevinden.
Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet 
dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding 
met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen 
van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een 
dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de 
bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht 
is voltooid.
Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen 
voorwerpen kunnen worden aangetrokken door het apparaat. 
Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit de 
buurt van het apparaat, omdat de gegevens die op deze media 
zijn opgeslagen, kunnen worden gewist.
Medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze 
telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde 
medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts 
of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen 
of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-
energie of als u vragen hebt. Schakel het apparaat uit in 
instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat 
voorgeschreven wordt door ter plaatse aangegeven instructies. 
Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg 
kunnen gebruik maken van apparatuur die gevoelig is voor 
externe RF-energie.
Pacemakers
Fabrikanten van pacemakers adviseren dat
er minimaal 15
,3 cm afstand wordt gehouden tussen een
draadloze telefoon en een pacemaker om mogelijke storing 
van de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen komen 
overeen met het onafhankelijke onderzoek en de aanbevelingen 
van Wireless Technology Research. Personen met pacemakers 
moeten de volgende aanwijzingen in acht nemen:
 
Aanvullende veiligheidsinformatie
150
•
Houd het apparaat altijd op meer dan 15,3 cm afstand van 
de pacemaker.
•
Draag het apparaat niet in een borstzak.
•
Houd het apparaat bij het oor aan de andere zijde van 
het lichaam dan de zijde waar de pacemaker zich bevindt, 
om de kans op storingen te minimaliseren.
Als u vermoedt dat er storing optreedt, moet u het apparaat 
uitschakelen en uit de buurt van de pacemaker houden.
Gehoorapparaten
Sommige digitale draadloze apparaten
kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken. 
Neem contact op met uw serviceprovider als u last hebt van 
dergelijke storingen.
Voertuigen
RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische 
systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd 
geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld 
elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische 
antislip- of antiblokkeer-remsystemen, systemen voor 
elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg 
de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of 
van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer informatie.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden 
onderhouden of in een auto worden gemonteerd. 
Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren 
en de garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat 
doen vervallen. Controleer regelmatig of de draadloze 
apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar 
behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare 
vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde 
ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen 
of toebehoren daarvan. Voor auto's met een airbag geldt dat 
de airbags met zeer veel kracht worden opgeblazen. Zet geen 
voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare 
draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar 
de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet 
goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt 
opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.
Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden. 
Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig binnengaat. 
Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk 
zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze 
telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.
Explosiegevaarlijke omgevingen
Schakel het apparaat uit als u op een plaats met 
explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies 
op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar 
u gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te 
zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie 
of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden 
kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations. 
Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van 
radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische 
fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt. 
Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet altijd, 
duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om 
 
Aanvullende veiligheidsinformatie
151
scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen, 
voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan 
of butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne 
deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat.
Alarmnummer kiezen
Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat,
maken gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken, 
kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde 
functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle 
omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen 
vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand 
brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij 
medische noodgevallen.
Een alarmnummer kiezen:
1
Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd. 
Controleer of de signaalontvangst voldoende is. 
In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste 
SIM-kaart noodzakelijk zijn.
2
Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het scherm 
leeg te maken en het apparaat gereed te maken voor een 
oproep. 
3
Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich 
bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.
4
Druk op de beltoets.
Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze 
functies eerst moet uitschakelen voordat u een alarmnummer 
kunt kiezen. Als het apparaat in het profiel Offline staat, moet 
u het profiel wijzigen om de telefoonfunctie te activeren 
voordat u een alarmnummer kunt kiezen. Raadpleeg deze 
handleiding of uw serviceprovider voor meer informatie.
Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op, 
wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat is 
mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een 
ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor 
toestemming hebt gekregen.
Informatie over certificatie (SAR)
Dit mobiele apparaat voldoet aan de richtlijnen voor 
blootstelling aan radiogolven.
Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. 
Het is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan 
radiogolven die worden aanbevolen door internationale 
richtlijnen niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn 
ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke 
organisatie ICNIRP, en bevatten veiligheidsmarges om de 
veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun 
leeftijd en gezondheidstoestand.
De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden 
uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption Rate). 
De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg 
(watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. 
Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, 
waarbij het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het 
hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke 
SAR-niveau van een werkend apparaat kan onder de 
 
Aanvullende veiligheidsinformatie
152
maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen 
dat niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om 
verbinding te maken met het netwerk. De hoeveelheid 
benodigde energie kan wijzigen afhankelijk van een aantal 
factoren, zoals de afstand tot een zendmast waarop u zich 
bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen 
voor gebruik van het apparaat bij het oor is 1,1
6 W/kg.
Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat 
kan resulteren in andere SAR-waarden. SAR-waarden kunnen 
variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen, testeisen 
en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden 
onder ’product information’ op www.nokia.com.
 
153